FAQ

 

Hieronder vindt u de veelgestelde vragen over CvTA. Indien u andere vragen heeft kunt u contact met ons opnemen via telefoon 020 30 30 261 of e-mail .
..

Het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteurs- en naburige rechten (CvTA) heeft tot taak toezicht uit te oefenen op de inning en de verdeling van de vergoedingen door collectieve beheersorganisaties. Dit staat in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

Het CvTA is een zogenaamd Zelfstandig Bestuurs Orgaan (ZBO), evenwel zonder rechtspersoonlijkheid. ‘Zonder rechtspersoonlijkheid’ betekent dat de ZBO CvTA onder de rechtspersoon van het Rijk valt. Een ZBO voert een overheidstaak uit en hoort bij de Rijksoverheid al maakt het geen onderdeel uit van een ministerie. ZBO’s zijn zelfstandig, maar de minister heeft wel zeggenschap over de ZBO. In het geval van het CvTA benoemt de minister van Justitie en Veiligheid (JenV) de Collegeleden van het CvTA en is verantwoordelijk voor de financiering van deze ZBO. Ook moet de minister verantwoording kunnen afleggen over een ZBO aan de Eerste en Tweede Kamer. In dat kader stelt het CvTA vóór 1 juli van enig jaar een jaarverslag op over het voorafgaande jaar en brengt dat uit aan de minister van JenV.

Een organisatie die is belast met de inning en/of de verdeling van vergoedingen op grond van  van auteurs- en naburige rechten. Voorbeelden van een CBO zijn Buma en Stichting Reprorecht.

Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld. Dit staat in artikel 1 van de Auteurswet van 1912. Hiermee wordt bedoeld dat alleen de kunstenaar de door hem gemaakte kunstwerken mag publiceren en reproduceren. Anderen moeten toestemming vragen aan de kunstenaar als ze zijn werk willen gebruiken. Het auteursrecht geldt tot 70 jaar na het overlijden van de auteur. De maker heeft het auteursrecht op het werk, tenzij die rechten schriftelijk zijn overgedragen (bijvoorbeeld aan producenten) of op grond van de wet het auteursrecht is beperkt, zoals bijvoorbeeld voor privé-kopiëren. De maker geeft geen toestemming voor privé-kopiëren, de wetgever heeft Stichting de Thuiskopie aangewezen om de wettelijke vergoeding hiervoor te incasseren en te verdelen.

In Nederland is het ontstaan van het auteursrecht aan geen enkele formaliteit gebonden. Er hoeft niets te worden aangevraagd, te worden gedeponeerd of te worden geregistreerd. Auteursrecht krijgt men automatisch als men iets maakt op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst. Wel is vereist dat het werk een eigen oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker draagt. De maker moet keuzes hebben gemaakt bij het maken van het werk. Overigens ontstaat het recht op een vergoeding bij het gebruik van een ‘werk’: openbaar maken of verveelvoudigen.

Naburige rechten zijn rechten van onder andere uitvoerende kunstenaars, muziekproducenten, filmproducenten en omroeporganisaties. De beschermingstermijn van naburige rechten op muziekopnames is vastgesteld op 70 jaar. Deze termijn heeft echter alleen betrekking op uitvoeringen die zijn uitgegeven op een fonogram, niet op audiovisuele werken. Daarvoor geldt een beschermingstermijn van 50 jaar.

Voor één specifiek gebruik, het openbaar maken van muziek (ook muziek in film), is Sena sinds 1993 door de overheid aangewezen om op basis van de Wet op de naburige rechten de vergoedingsrechten voor openbaar gebruik van muziek van alle artiesten en platenproducenten te regelen. Sena doet dit in Nederland op exclusieve basis, wat wil zeggen dat niemand anders dan Sena gerechtigd is om deze vergoedingen te incasseren en te verdelen.

Het CvTA houdt toezicht omdat de collectieve beheersorganisaties direct of indirect een aan de Wet ontleende taak uitoefenen. Dit gaat gepaard met een wettelijk dan wel feitelijk exploitatiemonopolie. Hierbij staat de noodzaak van een rechtvaardige incasso en repartitie van auteursrechtelijke en nabuurrechtelijke vergoedingen centraal.

Ja, het CvTA is – net als de Autoriteit Consument en Markt (ACM) – een marktmeester waar het gaat om het functioneren van de aangewezen collectieve beheersorganisaties. Het CvTA richt zich daarbij op het functioneren van deze organisaties op het gebied van a) het voldoende inzicht verschaffen aan rechthebbenden en betalingsplichtigen in hun algemene en financiële beleid b) voldoende zijn toegerust om hun taken naar behoren te kunnen uitoefenen c) de geïnde vergoedingen op rechtmatige wijze over de rechthebbenden verdelen overeenkomstig het repartitiereglement d) voldoende rekening houden met de belangen van betalingsplichtigen e) een deugdelijke geschillenregeling voor rechthebbenden kennen f) gelijke gevallen op gelijke wijze behandelen. Het toezicht van het CvTA strekt zich derhalve niet uit op het functioneren van de andere partijen ‘in de markt’: gebruikers of rechthebbenden. Het ACM houdt specifiek toezicht op de collectieve beheersorganisaties op het punt van de mededingingsregels, zoals opgenomen in de Mededingingswet.

Met ingang van de nieuwe Wet toezicht per 1 juli 2013 is het CvTA geen klachtorgaan van de collectieve beheersorganisaties. Klachten dienen bij deze organisaties te worden ingediend. Wel ziet het CvTA erop toe dat deze organisaties een deugdelijke klachten- en geschillenregeling voor rechthebbenden hebben. Verder kunnen belanghebbenden het CvTA wel wijzen op mogelijke inbreuken op de vereisten waaraan de collectieve beheersorganisaties moeten voldoen.

Voor specifieke klachten van gebruikers en betalingsplichtigen tegen de hoogte van tarieven of vergoedingen heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie de Geschillencommissie Auteursrechten Zakelijk aangewezen. Deze valt onder de Stichting Geschillencommissie Beroep en Bedrijf.

Tegen het CvTA kunnen zelf ook klachten worden ingediend. Mits voldaan aan een aantal voorwaarden zal het CvTA de klacht binnen 6 weken behandelen. Tegen het besluit van het CvTA op de klacht is geen beroep bij de bestuursrechter mogelijk, maar dient de klager zich te wenden tot de Ombudsman.

Eigen recht organisaties, te weten: Stichting de Thuiskopie, Leenrecht, Reprorecht en Sena, zijn bij Wet aangewezen om gelden te innen en te verdelen bij bepaald gebruik van ‘werken’. De rechthebbende kan in dat geval niet zelf de vergoeding innen bij de gebruiker.

Nee, het CvTA verleent geen keurmerk aan de collectieve beheersorganisaties. De branchevereniging van de collectieve beheersorganisaties, VOI©E, verleent aan deze organisaties wel een keurmerk, voor zover zij voldoen aan de “CBO-Keurmerkcriteria” van VOI©E en lid zijn van deze branchevereniging. Het CvTA maakt bij het toezicht wel gebruik van de audit-rapporten die jaarlijks voor elk van de collectieve beheersorganisaties worden opgesteld in het kader van de verlening van het keurmerk.

Tegen besluiten van het CvTA kunnen belanghebbenden gedurende een periode van 6 weken schriftelijk bezwaar indienen. Het CvTA stelt in beginsel altijd de indiener van het bezwaarschrift in de gelegenheid te worden gehoord voordat op het bezwaar wordt beslist. Indien belanghebbenden de uitvoering van het besluit willen tegenhouden, kunnen zij naast een bezwaar bij het CvTA een voorlopige voorziening aanvragen bij de Rechtbank (bestuursrechter). De periode voor het aanvragen van een voorlopige voorziening is 2 weken volgend op de datum van het besluit. Het CvTA beslist over het bezwaar met inachtneming van de ingediende en gehoorde bezwaren.

Contact

CvTA
Krom Boomssloot 22-II
1011 GW  AMSTERDAM

T 020 30 30 261
info@cvta.nl